Bloedverwanten

Een zendeling, die lang in een bepaald Afrikaans land had gewoond, vertelde over een gewoonte die bij één van de stammen daar voor kwam.

Als twee jongemannen hele goede vrienden werden, gingen ze soms een “bloedverwantschap” met elkaar aan, zo werd dat genoemd. Met een scherp mesje gaven ze zichzelf een kleine snee in de handpalm, zodat het bloed eruit stroomde. Daarna drukten ze elkaar stevig de hand. Op die manier werden ze “bloedverwanten” en iedereen in die stam wist dat dan.

De zendeling vertelde verder over een jonge inlander, die een aantal evangelisatie-samenkomsten had bijgewoond. Hij verliet vervolgens zijn afgoden en ging oprecht in de Heere Jezus Christus geloven. Hij werd in het openbaar gedoopt, terwijl een heleboel familie, buren en andere mensen uit het dorp toekeken. Na afloop getuigde hij dapper van zijn Heiland. Onder de aanwezigen was ook de hoofdman van dat gebied. 

‘Hoofdman’ vroeg de jongeman, ‘Heeft u wel gezien dat ik erg veranderd ben?

‘Jazeker’ antwoordde de hoofdman. ‘Kunt u dat verklaren?’

 ‘Ik zal het u uitleggen’ zei de jongeman serieus.

“Ik mocht een bloedverwantschap aangaan met de Heere Jezus Christus. Zijn bloed heeft al mijn zonden afgewassen, en ik sta onder de bescherming van Zijn bloed.

Niet door een pijnlijke snee in zijn hand of welke andere eigen daad ook, maar door het eenvoudig geloof in Heere Jezus, was deze jonge Afrikaan vast verbonden aan de Hem.